Een drone is een onbemand luchtvaartuig, waarvan de maximale startmassa niet meer dan 150 kg bedraagt, bestuurd door de zogenaamde operatoren vanaf een grondcontrolestation, met aan boord een of meerdere camera’s gemonteerd, ingezet door de politiediensten in het kader van haar operaties en activiteiten in opdracht van de politiezone CARMA. Ook externe diensten (bv.: andere politiezones[1], brandweer…) kunnen een aanvraag indienen voor de inzet van de drone.
Een camera, gemonteerd aan de drone, die beelden registreert, is geen intelligente camera, aangezien deze camera de gegevens op het moment waarop ze verzameld worden, niet filtert, noch beschikt over software m.b.t. gezichtsherkenning of bewegingspatronen.
De inzet van deze mobiele camera’s beperkt is tot de openbare ruimte en/of de duur van de interventie, waaronder wordt verstaan ‘een politionele hulpverlening of tussenkomst, uitgevoerd op eigen initiatief (ambtshalve) of op vraag van interne politiedienst (recherche, wijkdienst, …) of externe partner (burger, brandweer, gemeente, …).
Voor politie- en hulpdiensten is het toegelaten om te vliegen met drones buiten zichtbereik en bij nacht, ten minste voor zover dat kadert binnen hun opdrachten en niet anders kan.
De politiezone CARMA wil deze camera's en de beelden enkel gebruiken in uitvoering van de opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie, zoals bepaald in de Wet op het Politieambt en mits de beperkingen die de Wet op het Politieambt oplegt.
Artikel 25/3 van de Wet op het Politieambt voorziet dat de dronecamera op zichtbare wijze kan worden ingezet bij de ondersteuning van volgende politionele opdrachten:
Op te merken is bijgevolg dat de verschillende politionele opdrachten in elkaar kunnen overlopen. Zo is het niet uit te sluiten dat de RPAS tijdens de ondersteuning van een bestuurlijke taak een gerechtelijk feit vaststelt. In dat geval kan de dronepiloot/operator beslissen om onmiddellijk over te gaan tot opnemen van de beelden, om ze later aan te wenden als bewijsvoering (conform art. 25/5 § 1 WPA).
Artikel 46/4 – 46/11 van de Wet op het Politieambt voorziet dat de dronecamera op niet zichtbare wijze kan worden ingezet ter ondersteuning van de uitoefening van onderstaande opdrachten:
Het beschikbare beeldmateriaal en elk ander gegeven dat verzameld wordt door middel van camera’s gemonteerd aan een drone, kan aangewend worden:
Deze beelden kunnen eveneens gegevens omvatten die verwerkt worden in het kader van de internationale politionele samenwerking in strafzaken.
Deze camera’s mogen noch beelden opleveren, die de intimiteit van een persoon schenden, noch gericht zijn op het inwinnen van informatie over de radicale of etnische oorsprong van een persoon, zijn religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen, zijn politieke opvattingen, zijn vakbondslidmaatschap, zijn gezondheidstoestand, zijn seksleven of zijn seksuele geaardheid (art. 25/3, §3, Wet op het Politieambt).
Slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden worden er opnames van de beelden gemaakt. Dit gebeurt enkel op bevel van de leidinggevende en vereist een actieve handeling van de piloot/operator (druk op de knop).
De politieambtenaren zullen de beelden en data enkel gebruiken voor het realiseren van de bovenstaande doeleinden.
Omwille van de privacy van de burger, hanteert de politiezone beperkte toegangsrechten op de verwerking.
De informatie en persoonsgegevens die verzameld worden door middel van camera’s kunnen worden geregistreerd en bewaard voor de duur van niet meer dan 12 maanden, te rekenen vanaf de registratie ervan, tenzij in een andere termijn wordt voorzien (art. 25/6 Wet op Politieambt).
De toegang tot de beelden wordt toegelaten gedurende een periode van een maand, op voorwaarde dat het operationeel gemotiveerd is en dat het noodzakelijk is voor de uitvoering van een welbepaalde opdracht. Na de eerste bewaarmaand is de toegang tot die persoonsgegevens en informatie enkel voor doeleinden van gerechtelijke politie mogelijk mits een schriftelijke en met redenen omklede beslissing van de procureur des Konings.
Een register met alle gebruiken van camera’s wordt bijgehouden bij de betrokken politiedienst en op een digitale wijze bewaard.
Het aanwenden van deze camera’s, bevestigd aan een drone, is enkel toegelaten voor zover voldaan is aan de principes van finaliteit, subsidiariteit en proportionaliteit.
1. Finaliteit
Het gebruik van mobiele camera’s, en meer specifiek van drones, is een bijkomend hulpmiddel waardoor de politie efficiënter en vaak veiliger kan worden ingezet.
Artikel 25/3 WPA en artikel 46/1 – 14 WPA voorzien dat de drone op respectievelijk zichtbare en niet zichtbare wijze kan worden ingezet bij de ondersteuning van bovenstaande politionele opdrachten. Het gebruik van de drones kan dus enkel maar een meerwaarde betekenen en bijdragen aan de veiligheid en het veiligheidsgevoel in de zone.
2. Subsidiariteit
Camera’s kunnen enkel een meerwaarde bieden indien ze onderdeel uitmaken van een breder inzetkader.
Moderne technologie zoals drones zijn een hulpmiddel voor de politiediensten om hun opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie op een efficiënte en veilige manier uit te voeren. De politie krijgt op deze manier een ander beeld van de situatie, namelijk van bovenaf, over een grotere oppervlakte. Dit beeld kan van cruciaal belang zijn om correcte operationele inschattingen te maken, die vaak onmogelijk door grondploegen kunnen worden gemaakt.
3. Proportionaliteit
Er moet steeds een evenwicht zijn tussen het cameratoezicht en het respect voor de persoonlijke levenssfeer.
Het gebruik van drones is enkel een technische ondersteuning van operationele taken die door politieambtenaren kunnen worden uitgevoerd, in het kader van de wettelijke bepalingen van de WPA. De politiezone CARMA verzekert dat ze bij het inzet van de dronecamera alle nodige maatregelen zal nemen om de privacy van de burger te garanderen.
Uit de GEB (gegevensbeschermingseffectbeoordeling) blijkt immers dat niet uit te sluiten valt dat er over privéterrein wordt gevlogen tijdens het aanvliegen naar de plaats waar de ondersteuning wordt gevraagd, waardoor er een inbreuk (inmenging) kan zijn van:
De dronepiloot/operator zal dergelijke grondwettelijke rechten zoveel mogelijk eerbiedigen door:
Daarnaast blijkt uit de GEB er een risico is dat onbevoegde personeelsleden of derden zich toegang verschaffen tot de beelden, zowel in real time (d.m.v. shoulder surfing bij piloot/operator) als van de opnames (hacking, foutief gebruik). Om deze risico’s zo klein mogelijk te maken neemt de politiezone CARMA organisatorische, logische en systeembeveiligingsmaatregelen.
Bij de toestemmingsaanvraag werd een impact- en risicoanalyse (DPIA) op het vlak van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en op operationeel niveau toegevoegd.
Gelet op de toestemmingsaanvraag, ingediend door de korpschef van de lokale politiezone CARMA op 23.04.2021 waarin het type camera, de doeleinden, de gebruiksmodaliteiten, de plaats en een impact- en risicoanalyse op het vlak van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en op operationeel niveau beschreven worden;
[1] Mits PZ CARMA toestemming van de betrokken gemeenteraad verkreeg om op hun grondgebied de drone in te zetten.
Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens en fundamentele vrijheden;
Wet op het Politieambt van 5 augustus 1992;
Wet van 21 maart 2018 tot wijziging van de wet op het politieambt om het gebruik van camera’s door de politiediensten te regelen, en tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid;
K.B. van 10 mei 2006 houdende deontologische code voor de politiediensten;
M.O. van 25 juni 2019 tot regeling van het gebruik van drones door politie-en hulpdiensten;
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 van de Europese Commissie van 24 mei 2019 inzake de regels en procedures voor de exploitatie van onbemande luchtvaartuigen;
K.B. van 8 november 2020 tot uitvoering van de uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 van de Commissie van 24 mei 2019 inzake de regels en procedures voor de exploitatie van onbemande luchtvaartuigen;
De gemeenteraad van As geeft een principiële toestemming aan de politiezone CARMA voor het gebruik van mobiele camera’s, in dit geval camera’s gemonteerd aan een drone, op zichtbare wijze, op het grondgebied van de gemeente As.
Dit reglement vervangt alle voorgaande toestemmingen en reglementen met betrekking tot het gebruik van drones door PZ CARMA op het grondgebied van de gemeenten behorende tot de PZ CARMA, in dit geval gemeente As.
Een afschrift van deze principiële toestemming wordt overgemaakt aan de korpschef van de politiezone CARMA en ter kennisgeving aan de procureur des Konings.