Terug
Gepubliceerd op 26/11/2019

2019_GR_00188 - Belasting op zand-en kiezelgroeven - Vaststelling

Gemeenteraad
do 21/11/2019 - 20:30 raadzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Tom Seurs, Marc Bergmans, Jo Santermans, Valeer Hoogmartens, Ben Knoops, Erik Notermans, Rik Kissembeek, Merel Cremers, Luc Lamberigts, Lea Meermans, Dirk Berghs, Lisa Lambrigts, Jan Baeten, Anja Smets, Birgit Pues, Nele Steegmans, Guido Hoogmartens, Wendy Peeters

Verontschuldigd

Bjorn Ulenaers, Kathleen De Cleene

Secretaris

Wendy Peeters

Stemming op het agendapunt

2019_GR_00188 - Belasting op zand-en kiezelgroeven - Vaststelling
Goedgekeurd

Aanwezig

Tom Seurs, Marc Bergmans, Jo Santermans, Valeer Hoogmartens, Ben Knoops, Erik Notermans, Rik Kissembeek, Merel Cremers, Luc Lamberigts, Lea Meermans, Dirk Berghs, Lisa Lambrigts, Jan Baeten, Anja Smets, Birgit Pues, Nele Steegmans, Guido Hoogmartens, Wendy Peeters
Stemmen voor 9
Lisa Lambrigts, Tom Seurs, Jo Santermans, Marc Bergmans, Guido Hoogmartens, Nele Steegmans, Merel Cremers, Luc Lamberigts, Rik Kissembeek
Stemmen tegen 8
Anja Smets, Birgit Pues, Lea Meermans, Valeer Hoogmartens, Ben Knoops, Erik Notermans, Dirk Berghs, Jan Baeten
Onthoudingen 0
Blanco stemmen 0
Ongeldige stemmen 0
2019_GR_00188 - Belasting op zand-en kiezelgroeven - Vaststelling 2019_GR_00188 - Belasting op zand-en kiezelgroeven - Vaststelling

Motivering

Argumentatie

De trekkingsrechten zijn onafscheidelijk verbonden met het gebied waarop ze betrekking hebben (beperkt tot de grenzen van het ontginningsgebied) waardoor het trekkingsrecht van een exploitant is uitgeput van zodra het gebied waaraan het is verbonden is uitgeput of van zodra de exploitant niet meer over een productiequotum beschikt.

Op het grondgebied van onze gemeente zullen activiteiten ontwikkeld worden van kiezel-en zandwinningen in het bij decreet vastgelegde gebied G2.

Het is onlogisch en onbillijk dat de lasten welke voortvloeien uit het bestaan en de exploitatie van de nijverheden, waarvan de structuur zich moeilijk leent tot de toepassing van de nijverheidsbelasting, ten laste te leggen van de inwoners van de gemeente. Om deze redenen is het aangewezen te hunnen laste een speciale belasting te heffen die in grote mate de onkosten en verplichtingen dekt welke de gemeente door hun aanwezigheid op het grondgebied van de gemeente te dragen heeft.

De informatie van de productie- en afvoeraangiften kan bekomen worden via de zesmaandelijkse aangiften van de exploitanten zelf en via de zesmaandelijkse aangiften bij de afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie van het Vlaamse Gewest.

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen. 

Juridische grond

Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017.

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012.

Het besluit van 20 juli 1994 van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 14 juli 1993 tot oprichting van het Grindfonds en tot regeling van de grindwinning, inzonderheid artikel 12, 14 en 17.

Het besluit van de Vlaamse regering aangaande de trekkingsrechten in het kader van het grinddecreet waarbij een trekkingsrecht tot het ontginnen van een productiequotum werd toegekend in het nieuwe grindwinningsgebied gelegen op ons grondgebied aan de grindexploitanten.

Regelgeving bevoegdheid

Artikel 41 §1 14° van het decreet lokaal bestuur
Artikel 41 §1 14° van het decreet lokaal bestuur: De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd: het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen

Besluit

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

Belastbaar voorwerp of  feit

Met ingang van 1 januari 2020, voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt ten laste van de exploitanten van open groeven welke tot doel hebben de winning van zand en/of kiezel en die gelegen zijn binnen de grenzen van de gemeente een gemeentebelasting gevestigd op de zand- en/of kiezelwinning uit de zogenaamde “droge of berggroeve”.

Artikel 2

Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de exploitanten van de betrokken nijverheid.
De heffing wordt zesmaandelijks gevestigd op uiterlijk:

  1. 30 september voor de afgevoerde hoeveelheid grind en zand van de eerste zesmaandelijkse periode van het betrokken jaar;
  2. 31 maart voor de afgevoerde hoeveelheid grind en zand van de laatste zesmaandelijkse periode van het jaar dat aan de vestiging voorafgaat;

Artikel 3

Tarief

Deze belasting bedraagt € 0,66 per afgevoerde ton.

Artikel 4

Wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 5

Aangifteplicht

De heffingsplichtigen zijn verplicht om voor 31 juli van het aanslagjaar en voor 31 januari van het jaar volgend op het aanslagjaar een zesmaandelijkse aangifte bij het gemeentebestuur in te dienen van het aantal opgehaalde ton zand en/of kiezel van het aanslagjaar.

Deze zesmaandelijkse aangiften dienen te gebeuren op gestandaardiseerde door de administratie opgestelde en ter beschikking gestelde aangifteformulieren.

Het gemeentebestuur mag door, alle middelen de echtheid van de ingediende aangifte nagaan, waarbij beroep kan worden gedaan op de aangiften bij en de uitgevoerde controles door opmetingen van de afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie van het Vlaamse Gewest.

Artikel 6

Procedure van ambtshalve vaststelling

Bij gebrek aan aangifte binnen de in dit artikel 2 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen, aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belasting kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingsverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

De overtredingen op dit reglement worden vastgesteld door de door het college van burgemeester en schepenen aangestelde personeelsleden die bevoegd zijn om een controle of onderzoek in te stellen en vaststellingen te verrichten in verband met de toepassing van het belastingreglement. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.

Artikel 7

Belastingverhoging

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 100 %. Deze verhoging wordt ook in gekohierd.

Artikel 8

Betaaltermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet. Wanneer de kohierbelasting niet betaald is binnen de gestelde termijn worden de regels toegepast betreffende de nalatigheidsintresten inzake de rijksbelastingen op de inkomsten.

Artikel 9

Bezwaarprocedure

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

Het bezwaar kan ook worden ingediend via e-mail op het e-mailadres dat vermeld is op het aanslagbiljet, binnen de termijn zoals hierboven bepaald.

Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat door het college van burgemeester en schepenen speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel directeur.

De belastingplichtigen kunnen de verbetering aanvragen van materiële missingen, zoals dubbele aanslag, rekenfouten, enz. zolang de gemeenterekening van het aanslagjaar waarop de belasting betrekking heeft, niet goedgekeurd werd.

Artikel 10

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020.

Artikel 11

Toezicht

Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.