Terug
Gepubliceerd op 26/11/2019

2019_GR_00191 - Belasting op de aanplakborden - Vaststelling

Gemeenteraad
do 21/11/2019 - 20:30 raadzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Tom Seurs, Marc Bergmans, Jo Santermans, Valeer Hoogmartens, Ben Knoops, Erik Notermans, Rik Kissembeek, Merel Cremers, Luc Lamberigts, Lea Meermans, Dirk Berghs, Lisa Lambrigts, Jan Baeten, Anja Smets, Birgit Pues, Nele Steegmans, Guido Hoogmartens, Wendy Peeters

Verontschuldigd

Bjorn Ulenaers, Kathleen De Cleene

Secretaris

Wendy Peeters

Stemming op het agendapunt

2019_GR_00191 - Belasting op de aanplakborden - Vaststelling
Goedgekeurd

Aanwezig

Tom Seurs, Marc Bergmans, Jo Santermans, Valeer Hoogmartens, Ben Knoops, Erik Notermans, Rik Kissembeek, Merel Cremers, Luc Lamberigts, Lea Meermans, Dirk Berghs, Lisa Lambrigts, Jan Baeten, Anja Smets, Birgit Pues, Nele Steegmans, Guido Hoogmartens, Wendy Peeters
Stemmen voor 9
Lisa Lambrigts, Tom Seurs, Jo Santermans, Marc Bergmans, Guido Hoogmartens, Nele Steegmans, Merel Cremers, Luc Lamberigts, Rik Kissembeek
Stemmen tegen 8
Anja Smets, Birgit Pues, Lea Meermans, Valeer Hoogmartens, Ben Knoops, Erik Notermans, Dirk Berghs, Jan Baeten
Onthoudingen 0
Blanco stemmen 0
Ongeldige stemmen 0
2019_GR_00191 - Belasting op de aanplakborden - Vaststelling 2019_GR_00191 - Belasting op de aanplakborden - Vaststelling

Motivering

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Juridische grond

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012.

Regelgeving bevoegdheid

Artikel 41 §1 14° van het decreet lokaal bestuur
Artikel 41 §1 14° van het decreet lokaal bestuur: De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd: het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen

Besluit

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

Belastbaar voorwerp of  feit

Met ingang van 1 januari 2020, voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt een jaarlijkse directe belasting geheven op de aanplakborden geplaatst op het grondgebied van de gemeente As langs de openbare weg of op een plaats zichtbaar van op de openbare weg.

Artikel 2

Definitie

Onder aanplakborden wordt verstaan elke constructie in onverschillig welk materiaal, geplaatst langs de openbare weg of op een plaats in open lucht die zichtbaar is vanaf de openbare weg en waarop reclame kan worden aangebracht door aanplakking, vasthechting, schildering of door elk ander middel.

Worden gelijkgesteld met genoemde borden: de muren of gedeelten van muren en de omheiningen die gehuurd of gebruikt worden om reclame erop aan te brengen. Voor de muren of gedeelten van muren waarop reclame wordt aangebracht, moet de bedekte totale oppervlakte beschouwd worden als één reclamebord, ook indien er verschillende reclames op voorkomen.

Artikel 3

Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die het recht heeft gebruik te maken van het aanplakbord en, in bijkomende orde, als de gebruiker onbekend is, de eigenaar van de grond of van de muur waarop zich het aanplak­bord bevindt.

De belastingplichtige die zijn aanplakbord(en) verkoop of overdraagt is verplicht dit binnen de veertien dagen mede te delen aan de financieel directeur. In dit geval mag de voor het  lopende jaar betaalde belasting overgedragen worden op naam van de persoon die het nieuw beschikkingsrecht heeft over het aanplakbord.

Artikel 4

Tarief

De belasting wordt bepaald per aanplakbord en zij wordt vastgesteld op 40 EUR per m² of gedeelte van één m².

Voor de berekening van de belasting dient de publicitair nuttige oppervlakte van het aanplakbord in aanmerking te worden genomen, d.w.z. de oppervlakte die voor aanplak­king kan worden gebruikt met uitzondering van de omlijsting. Niet het oppervlak van het aanplakbiljet is dus belastbaar.

Voor de muren is alleen dat gedeelte van de muur belastbaar dat werkelijk voor reclame gebruikt wordt.

De belasting is verschuldigd voor heel het jaar, ongeacht het tijdstip in de loop van het jaar waarop het bord wordt geplaatst, in gebruik wordt genomen of wordt weggeno­men, met uitzondering van hetgeen bepaald wordt in artikel 5 letter b) van dit regle­ment.  De verwijdering, om welke reden ook, van het aanplakbord tijdens het aanslag­jaar geeft geen recht op terugbetaling van de belasting.

Artikel 5

Vrijstellingen

De belasting is niet verschuldigd voor:

  1. de aanplakborden geplaatst op of aan de handelshuizen welke dienen voor het maken van reclame, die betrekking heeft op de handel die in deze huizen wordt uitgeoefend op voorwaarde dat de afstand tussen het aanplakbord en het handelshuis in kwestie niet meer dan 20 m2 bedraagt.
  2. de aanplakborden, die opgericht worden na 1 december van het jaar waarop de belasting slaat;
  3. de aanplakborden geplaatst door openbare besturen of openbare diensten voor zover geen winst beoogd wordt;
  4. de aanplakborden, die enkel en alleen gebruikt worden bij gelegenheid van wettelijke verkiezingen;
  5. de aanplakborden, die enkel en alleen gebruikt worden voor notariële aankondi­gingen;
  6. de aanplakborden, alhoewel zichtbaar van op de openbare weg, geplaatst op sportter­reinen en gericht naar de plaats van de sportbeoefening;
  7. de aanplakborden, in de vorm van wegwijzers, die dienen als bewegwijze­ring naar de handels­za­ken.

Artikel 6

Wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

Voor de verplaatsbare aanplakborden moet de belasting, voor de ingebruikneming, worden betaald bij de financieel directeur. De natuurlijke of rechtspersonen wier woonplaats of bedrijfszetel niet op het grondgebied van de gemeente gelegen is, dienen de belasting voor hun verplaatsbare aanplakborden te betalen bij de financieel directeur, de eerste dag waarop de mobiele constructie in de gemeente wordt aangewend. Als deze dag een zondag of een wettelijke feestdag is, geldt de eerstvolgende werkdag als uiterste datum.

De kwijting van de financieel directeur maakt het bewijs uit van de betaling van deze belasting voor de verplaatsbare constructie.

Artikel 7

Aangifteplicht

De bij artikel 2 van dit reglement vernoemde belastingplichtigen zijn gehou­den de in deze belasting­verordening vermelde belastingobjecten op te geven volgens de toestand op 1 januari van het aanslagjaar aan het gemeen­tebestuur van de gemeen­te waar de belastbare elementen zich bevinden. De aanplakborden dienen op de aangifte nauwkeurig te worden gelokaliseerd. Aan de belastingplichtigen worden de nodige aangifteformulieren overge­maakt. Zij zijn er toe gehouden om de belastbare objecten aan te geven binnen de 30 dagen na ontvangst van het aangifteformulier.

De belastingplichtige die geen aangifteformulier zou ontvangen hebben, is verplicht er een aan zijn gemeentebestuur te vragen voor het einde van de maand maart.

De belastingplichtige die, na inzameling van de aangifte door het gemeente­be­stuur, belastingplichtig wordt of die het oorspronkelijk gegeven aantal belastingob­jecten vermeerdert of de oppervlak­te van deze objecten vergroot, is verplicht uit eigen beweging hiervan binnen de 30 dagen aangifte te doen bij het gemeentebestuur.

Artikel 8

Procedure van ambtshalve vaststelling

Bij gebrek aan aangifte binnen de in de in artikel 7 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden in gekohierd.

Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

De overtredingen op dit reglement worden vastgesteld door de door het college van burgemeester en schepenen aangestelde personeelsleden die bevoegd zijn om een controle of onderzoek in te stellen en vaststellingen te verrichten in verband met de toepassing van het belastingreglement. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.

Artikel 9

Belastingverhoging

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 100% vanaf de eerste overtreding. Deze verhoging wordt ook in gekohierd.

Artikel 10

Betaaltermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

Artikel 11

Bezwaarprocedure

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

Artikel 12

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020.

Artikel 13

Toezicht

Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid kenbaar gemaakt en gepubliceerd op de website om de belastingschuldigen in kennis te stellen.