De gemeente As beschikt over een reglement inzake de inventarisatie en belasting op woningen, gebouwen en kamers, die beschouwd worden als leegstaand in het kader van het intergemeentelijk samenwerkingsverband ‘Lokaal Woonbeleid GAOZ’ (= Genk, As, Oudsbergen, Zutendaal). Een kordaat beleid tegen leegstand kan vermijden dat panden verwaarloosd raken. Hoewel leegstandsbeleid zeker een belangrijke troef is om verwaarlozing te helpen voorkomen, is dit verre van sluitend. Verwaarlozing is iets anders dan hardnekkige leegstand. Leegstand gaat over het ontbreken van enig gebruik, terwijl verwaarlozing gaat over de toestand van een pand, terwijl het net zo goed nog in gebruik kan zijn.
Verwaarlozing is nochtans de voorbode van verkrotting: een toestand waarin woningen en gebouwen waardeloos zijn of zelfs gevaarlijk. Dat betekent een verarming, niet enkel voor de eigenaar, maar ook voor de gemeente, die er alle belang bij heeft dat zij het woningen- en gebouwenbestand op haar grondgebied in bruikbare toestand houdt. Een beleid tegen verwaarlozing is een middel om wantoestanden te voorkomen.
Verwaarlozing - verwaarloosde gebouwen en woningen:
- creëren een gevoel van onveiligheid,
- trekken vandalisme en vervuiling aan,
- maken het onaantrekkelijk voor andere eigenaars in de straat of buurt om hun woningen te renoveren of te verbeteren,
- brengen de verloedering van het straatbeeld en de buurt met zich mee en hebben mogelijk een negatieve impact op de waarde van de omliggende panden, ...
- gebouwen minder of niet bruikbaar zijn voor hun functie, waardoor ze ruimte in beslag nemen zonder die optimaal te benutten, terwijl de ecologische en maatschappelijke druk om ruimte zuinig en zorgvuldig te gebruiken steeds toeneemt,
Via de deelname aan de intergemeentelijke vereniging en via de goedkeuring van de subsidieaanvraag door de gemeenteraad verklaart de gemeente As zich akkoord met de inhoud van het BVR Lokaal Woonbeleid van 16 november 2018 en verbindt zich tot het naleven en uitvoeren van de bepalingen ervan. In de aanvullende actie 2_6 engageert gemeente As zich tot het opsporen, registreren en aanpakken van verwaarloosde gebouwen en woningen.
Het EERSTE deel van het reglement legt de regels vast rond het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen. IGS Lokaal Woonbeleid GAOZ is belast met de toezicht op en uitvoering van het inventarisgedeelte. Daarbij wordt volgende werkwijze gehanteerd:
- Vaststelling van de verwaarlozing. (zie Bijlage 2: TECHNISCH VERSLAG VERWAARLOZING.pdf)
De screening van de verwaarlozing van een woning of gebouw gebeurt aan de hand van een technisch verslag. Daarbij geldt een gebrek van categorie I voor 3 punten, van categorie II voor 6 punten, van categorie III voor 10 punten.
Een puntenverslag is makkelijker om mee te werken in het beoordelen van verwaarlozing. Een technisch verslag heeft het karakter van een afvinklijst van punten waarop men moet letten bij het beoordelen van de verwaarlozing. Het eindoordeel volgt automatisch uit op de optelsom. Een puntenverslag geeft een compleet overzicht van de gebreken en tekenen van verval, ongeacht of ze zwaar wegen of niet, wat voor een eigenaar een instrument kan vormen om zijn pand te herstellen.
Indien een woning of een gebouw tussen de 10 en 14 punten op het technisch verslag scoort, wordt een verwittiging aan de belanghebbende gestuurd, ter aanmaning de toestand van het pand te verbeteren. Er is voor de aanmaning gekozen om woningen en gebouwen met een matige verwaarlozing sneller te sensibiliseren voordat de situatie verergert.
Indien een woning of een gebouw ≥ 15 punten scoort, wordt een administratieve akte tot vaststelling verwaarlozing opgemaakt.
- Inventarisatie
De woning of het gebouw wordt de vijfde dag na het verstrijken van de bezwaartermijn of bij een ongegrond bezwaar opgenomen in de inventaris, met als inventarisdatum de datum waarop de administratieve akte tot de vaststelling van de verwaarlozing werd opgemaakt.
- Kennisgeving van de voorgenomen inventarisatie.
De inventarisbeheerder schrijft de eigenaars aan en geeft de mogelijkheid om de voorgenomen opname in de inventaris van verwaarlozing te betwisten. Het reglement voorziet in een kennisgeving van de inventarisatie aan de eigenaar(s) via een cascade: in eerste instantie aan de officiële woonplaats van de eigenaar, bij gebrek daaraan aan een niet-officiële gekende woonplaats (verblijfsadres) en in uiterste geval geadresseerd aan het te inventariseren pand. Zo kan worden vermeden dat panden waarvan de eigenaar (bewust of onbewust) onvindbaar is, aan de inventarisatie ontsnappen.
- Bezwaar tegen de voorgenomen inventarisatie.
Bij een beslissing die mogelijk negatieve gevolgen heeft, moet de mogelijkheid bestaan om verhaal in te brengen. De formaliteiten en termijnen van de bezwaarprocedure zijn uniform met de leegstandsprocedure.
- Schrapping uit het gemeentelijk register.
Om uit het register geschrapt te worden zal de eigenaar een schriftelijk verzoek moeten indienen tot schrapping en moeten aantonen dat de verwaarloosde toestand van het gebouw weggewerkt is. Er wordt een hercontrole uitgevoerd en een nieuw technisch verslag opgesteld, waarin moet blijken dat er minder dan 10 punten wordt gescoord op verwaarlozing. De schrapping keert terug tot op de datum van de aanvraag tot schrapping.
Het TWEEDE deel van het reglement bevat een heffing op de geïnventariseerde panden. De dienst Financiën is belast met toezicht op en uitvoering van het heffingsgedeelte.
Het is budgettair noodzakelijk belastingen te heffen die toelaten de uitgaven van gemeenten in het algemeen te financieren, en aldus de continuïteit van de werking van de gemeentediensten en de dienstverlening – ook op lange termijn – te kunnen handhaven. Belastingen vormen immers een belangrijke bron van inkomsten voor gemeenten, waardoor deze één van de pijlers vormen van de gemeentelijke autonomie. Om een belasting te kunnen innen, dient er een belastingreglement te worden opgesteld als wettelijke basis. De gemeente wenst een evenwichtige financiering te hanteren via fiscaliteit en algemene fondsen o.m. te realiseren aan de hand van een evenwichtig belasting- en retributiebeleid en kwaliteitsvol beheer van alle lokale belasting- en retributiereglementen.
Gezien de budgetnoodwendigheden van de gemeente As is het aangewezen om de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, aan een belasting te onderwerpen.
Met het belastingreglement op verwaarloosde woningen en gebouwen worden ook onderstaande effecten beoogd:
- Woningen en gebouwen die op het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen voorkomen, zijn bewezen verwaarloosde panden (cf. bezwaar- en schrappingsmogelijkheid m.b.t inventarisatie). Het strookt met het (woon)beleid van de gemeente om deze panden via een fiscale impuls te laten herstellen of de eigenaar tot verkoop aan te zetten. De gemeente wenst verwaarlozing van woningen en gebouwen te vermijden.
- Door te belasten vanaf de eerste verjaardag van de inventarisatiedatum is er geen belasting op het moment van de opname. Enerzijds wordt hiermee vermeden dat de belasting bij opname op het register en de belasting op de eerste verjaardag van de inventarisatiedatum, zeer dicht bij elkaar verschuldigd zouden zijn (door de mogelijkheid voor de eigenaar om de opname te betwisten). Anderzijds stelt dit de eigenaar in staat aan de verwaarlozing te verhelpen nog voordat hij belast wordt. Gelet op de inspanning die eigenaars dan leveren om hun onroerend goed te herwaarderen, is het duidelijk dat zij mee het doel van deze belasting helpen verwezenlijken, namelijk het vermijden van verwaarloosde woningen en gebouwen.
Het is billijk om het bedrag van de belasting te laten afhangen van het type en grootte van het pand: hoe groter de woning of het gebouw, hoe hoger de basisbelasting. Daarbij wordt er redelijkerwijze uitgegaan van een lineair verband tussen de grootte van de woning of het gebouw en de draagkracht van de eigenaars. Het reglement voorziet bovendien in een tarief dat jaar na jaar stijgt, om na de derde heffing een maximum te bereiken. Zo wordt hardnekkige verwaarlozing zwaarder belast dan verwaarlozing van kortere duur.
Ter vergelijking: in 2019 was het gemiddeld bedrag bij eerste aanslag van verwaarloosde ééngezinswoningen in Vlaanderen € 1.436,00 en in Limburg € 1.514,00; in 2020 bedroegen de deze gemiddelden respectievelijk € 1.536,00 en € 1.402,00. (Zie Bijlage 4: Overzicht minimum belasting ééngezinswoning Vlaanderen.pdf)
Bovendien worden volgende principes gehanteerd:
- Het belastingreglement voorziet in een aanslag voor het voorkomen op het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen voor één of meerdere periodes van 12 maanden. Elk dossier wordt beoordeeld op zijn individuele ‘verjaardag’ van de inventarisatiedatum.
- Er wordt uitdrukkelijk voorzien dat de combinatie met de belasting op leegstaande woningen en gebouwen, en woningen geïnventariseerd op de inventaris ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen, mogelijk is. Leegstand en verwaarlozing zijn namelijk verschillende fenomenen, hoewel er zeker samenhang kan zijn. Een onbewoonbaar verklaarde woning gaat over de binnenkant van de woning (gebrekkige elektriciteit, CO-gevaar, veiligheid, basisvoorzieningen,…) en verwaarlozing gaat enkel om uiterlijke kenmerken.
Een aantal vrijstellingen van deze belasting zijn voorzien en sluiten aan bij de noden en het beleid van de gemeente. De vrijstellingen zijn gebaseerd op de vroegere gewestelijke vrijstellingen en het reglement inzake de inventarisatie en belasting op leegstaande woningen, gebouwen en kamers.
Vrijstelling van deze belasting kan worden verleend voor:
- Bepaalde gevallen van tijdelijke verwaarlozing van een woning of gebouw worden vrijgesteld.
Het gaat dan in de regel niet om een bestendige toestand, maar om een overgangsperiode. Voor deze situaties worden er duidelijk afgebakende en in tijd beperkte vrijstellingen voorzien:
- Er wordt een in tijd beperkte en persoonsgebonden vrijstelling voorzien voor de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling, een zorginstelling of verblijft in een zorgwoning. De vrijstelling kan maar één keer per eigenaar en per woning worden toegekend, en geldt enkel als de eigenaar de laatste bewoner was.
- Er wordt een in tijd beperkte en persoonsgebonden vrijstelling voorzien voor de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid werd beperkt door een gerechtelijke beslissing, gezien de belastingplichtige niet zelfstandig kan beslissen over zijn financiën.
- Er wordt een in tijd beperkte en persoonsgebonden vrijstelling voorzien voor de belastingplichtige die sinds minder dan 1 jaar houder is van het zakelijk recht van het gebouw of de woning. De gemeente wil hiermee de nieuwe eigenaar voldoende tijd geven om een einde te maken aan de belastbare grondslag.
Enkele specifieke nieuwe eigenaars worden van deze vrijstelling uitgesloten. Het gaat om constructies waar de verkoper en koper dergelijk nauwe banden met elkaar vertonen, zoals een zaakvoerder aan zijn vennootschap of een ouder aan een kind, dat misbruik moet worden vermoed. Bij erfenis wordt geen misbruik vermoed, zodat de vrijstelling daar altijd van toepassing is.
- Er wordt een in tijd beperkte vrijstelling voorzien voor de woning of gebouw waarvan de verwaarlozing wordt veroorzaakt door de vernieling of beschadiging ten gevolge van plotse ramp, zoals een brand, een blikseminslag, een verzakking of een ontploffing, waardoor het pand ernstige gebreken en tekenen van verval kan vertonen. Dit is in feite een overmachtssituatie, maar met een eigen karakter, omdat de gebreken min of meer abrupt ontstaan zijn door zaken die niets met gebrekkig onderhoud, beheer enz. te maken hebben. Op een dergelijke ramp kan men moeilijk voorbereid zijn. Ze heeft meestal ook complexe juridische en zware financiële gevolgen, zodat het redelijk is om een eigenaar meer tijd te geven om een oplossing te zoeken om een einde te stellen aan de belastbare toestand.
- Gevallen waarbij de woning of het gebouw werd verzegeld in het kader van een strafrechtelijke procedure of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, en daardoor geen werken mogen uitvoeren kunnen een vrijstelling aanvragen beperkt in tijd.
- Er wordt een in tijd beperkte vrijstelling voorzien voor de woning of gebouw waarvan de verwaarlozing wordt veroorzaakt door de onmogelijkheid er daadwerkelijk gebruik van te maken o.w.v. of voor noodzakelijke renovatie-, sloop- en/of heropbouwwerken of bestemmingswijziging waarvoor een stedenbouwkundige vergunning wordt voorgelegd, of voor grondige renovatiewerken waarvoor een renovatieplan/renovatiedossier wordt voorgelegd.
- Er wordt in een in tijd beperkte vrijstelling voorzien voor het gebouw, gelegen binnen het toepassingsgebied van het stedelijk reglement betreffende het toekennen van een subsidie tot commerciële invulling en verfraaiing van handels-, horecapanden en buurtwinkels, en waarvoor de belastingplichtige een aanvraag tot subsidie in het kader van voornoemd reglement heeft ingediend. Het toekennen van de subsidie implementeert dat de eigenaar verbeteringswerken aan het gebouw zal uitvoeren.
- Gevallen van verwaarlozing van een woning of gebouw veroorzaakt de (mogelijke) bescherming als monument of als stads- of dorpsgezicht of landschap, waardoor (renovatie)werken (mogelijk) aan bijkomende vereisten onderworpen is en het dan ook billijk is om aan de eigenaars voldoende tijd hiervoor te geven.
- Sommige eigenaars of eigendomssituaties kunnen beroep doen tot een vrijstelling om ongewenste situaties te vermijden of om enkele specifieke overmachtssituaties op te vangen:
- Er wordt een persoonsgebonden vrijstelling voorzien voor de belastingplichtige die de woning zelf bewoont, geen andere woning heeft en na een sociaal onderzoek blijkt dat de verwaarlozing te wijten is aan armoede en onvoldoende middelen om de woning te renoveren. In dat geval haalt een belasting weinig uit: de kans is reëel dat de eigenaar ook die niet kan betalen. Uiteraard is een woning die de eigenaar zelf bewoont, maar verwaarloost uit armoede geen kleiner probleem dan andere vormen van verwaarlozing. Het vergt alleen een andere aanpak.
Vraagt de belastingplichtige het sociaal onderzoek niet aan of blijkt dat de belastingplichtige toch vermogend genoeg is, dan vervalt de vrijstelling.
- Gevallen van verwaarlozing van een woning of gebouw veroorzaakt door geplande of goedgekeurde onteigeningsplannen. Woningen en gebouwen worden meestal onteigend om te slopen en plaats te maken voor nieuwe gebouwen of infrastructuur. Als vaststaat dat een woning of gebouw onteigend wordt, is het niet redelijk te verwachten dat een eigenaar de woning nog ingrijpend herstelt, laat staan verfraaiings- of verbeteringswerken uitvoert. Dat geldt nog meer als geen omgevingsvergunning meer kan worden afgeleverd.
- Gevallen van verwaarlozing van een woning of gebouw waarbij de woning of het gebouw het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 3.30 §2, van de Vlaamse Codex Wonen (Sociaal Beheersrecht). Eigenaars hebben immers op dat moment geen beschikkingsrecht meer over het onroerend goed en hebben dus niet de mogelijkheid om zelf nog een einde te maken aan de belastbare toestand.
- Woningen of gebouwen eigendom van het autonoom gemeentebedrijf voor haar taken en activiteiten die niet van industriële of commerciële aard zijn, of eigendom van het lokaal bestuur (gemeente en OCMW), wegens het publieke karakter van de doelstellingen van het lokaal bestuur, de aanwending van het patrimonium voor publieke doeleinden en het ontbreken van een activerend effect.
- Woningen die deel uitmaken van een sociaal woonproject dat aangemeld is bij de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen met het oog op hun opname in een uitvoeringsprogramma, voor woningen die deel uitmaken van een Sociaal Woonbeleidsconvenant en voor sociale woningen die zijn opgenomen en aangemeld in een renovatieplan, gezien deze de facto reeds ingezet worden om de (sociale) woondoelstellingen te behalen. Het heeft dan ook geen zin die organisaties aan te zetten behoorlijk woonaanbod te creëren door verwaarlozing tegen te gaan, gezien zij immers reeds als doel effectieve woonlocaties te creëren voor sociale doeleinden.
Tegen de aanslag van de gemeentelijke verwaarlozingsbelasting en tegen de niet-toekenning van een vrijstelling kan de belastingplichtige bezwaar/beroep indienen.